2. E. EN DE KUNSTENAARS, WAT IS HUN HOUDING?

Het artistieke proces “creëert een communicatieve gebeurtenis. Bij elke communicatie zijn een zender en een ontvanger betrokken. De kunstenaar is de zender, dus de initiator van dit communicatieve proces. In dit geval staat de kunstenaar in een prioritaire positie tegenover de toeschouwer. De kunstenaar spreekt eerst, hij brengt zijn visie naar voren. De toeschouwer is de geadresseerde van het kunstwerk, hij ontvangt de visie van de kunstenaar”.[81]

Het klinkt een beetje als een definitie. De kunstenaar is eerst aan zet, via zijn creatie. Maar wat verwacht de kunstenaar van de communicatie van zijn werk?

 

“In de hedendaagse kunstwereld is een streven naar eenduidigheid in de beeldtaal zo niet verdwenen, dan toch in elk geval veel minder duidelijk aanwezig. Veel kunstenaars maken tegenwoordig juist graag gebruik van het feit dat een kunstwerk op verschillende manieren kan worden opgevat”.[82] Symboliek die gangbaar is binnen de westerse cultuur wordt uitgebreid met beeldtaal uit andere culturen, met persoonlijke connotaties van de maker. “Binnen de kunsten is perceptie een instrument dat wordt gebruikt om te verwarren, te deconstrueren of te verstoren, om ons anders te verhouden tot onszelf, de samenleving en de omgeving. Kunstenaars van alle genres zijn geïnteresseerd in het spelen met de eindeloze mogelijkheden van waarnemingen en gewaarwordingen”.[83]

“Ik ben er sterk van overtuigd dat hetzelfde kunstwerk verschillende verschijningsvormen kan hebben. Elk paar ogen dat het ziet, heeft een andere ervaring, een andere achtergrond, een andere visuele connectie, naast een andere spirituele, mentale of emotionele connectie. Daarnaast kan je hetzelfde kunstwerk in verschillende galerijen plaatsen, in verschillende contexten”.[84]

“Hedendaagse kunst beperkt zich niet langer tot objecten in de museale ruimte... maar omvat ook activiteiten in de openbare ruimte, waarbij het publiek soms een cruciale rol speelt. Het publiek is dan ook dikwijls niet slechts passieve en belangeloze toeschouwer meer maar participant. Dat heeft tenslotte weer consequenties voor het begrip van de kunstenaar, die dan niet langer gezien kan worden als autonoom en creatief genie, maar als initiator van 'situaties'”.[85]

 

Niet alle kunstenaars spreken zich uit over de communicatie tussen hun creaties en de toeschouwer. De houding zal daarbij wellicht ook afhangen van het soort werk, de omstandigheden waarin het gepresenteerd wordt; de ingesteldheid van de kunstenaar etc. Waar de ene liefst een gedetailleerde uitleg wil voorzien om zeker te zijn dat de kijker zoveel mogelijk zijn gedachtegang volgt, laat een andere het volledig los: “Mijn kunst is niet gemaakt om op een logische manier begrepen te worden, om het na het begrijpen en verifiëren een plek te geven op een plank. Als je mijn kunst logisch probeert te begrijpen, vernietig je het gewoon voordat het zijn ware aard kan ontvouwen. Het is alsof je de paradox als constante metgezel te hebben. Die staat garant voor geen oplossing, geen resultaat, geen antwoord, geen aankomst, maar een spannende reis naar het eigen visuele geheugen. Het gaat niet om wat je ziet. Het gaat om wat je niet ziet. Het activeren van deze toegang is mijn persoonlijke en artistieke wens”.[86]

Veel hangt af van de manier waarop een kunstenaar in het leven staat en welke rol het scheppen van kunst daarin speelt. Het economisch aspect is een belangrijke factor. “Elke moderne kunstenaar die ervoor heeft gekozen om met een geschenk te werken, moet zich vroeg of laat afvragen hoe hij of zij moet overleven in een samenleving die wordt gedomineerd door marktruil”.[87] Kiest hij ervoor om het als bron van inkomsten te zien of opteert hij voor een levenswijze waarin het onderzoeken en ontwikkelen voorop staat in plaats van het verkoopbare aspect.

“Een meer fundamentele reden is wellicht dat het de meerderheid van de hedendaagse kunstenaars eenvoudigweg ontbreekt aan een serieuze reflectie over de plaats van de kunst en het kunstwerk in de samenleving. Dat zij geen weerwerk bieden tegen het vertoog van de curatoren is symptomatisch”.[88]

“Een niet onbelangrijke reden is uiteraard dat er voor kunstenaars veel geld en roem valt te vergaren met 'kunst in de openbare ruimte'. 'Parcourstentoonstellingen', vaak georganiseerd door spraakmakende curatoren, zijn nu eenmaal grote toeristische trekpleisters. Ook wanneer een kunstenaar een opdracht kan versieren voor een openbaar gebouw is dit aardig meegenomen [...] dus laten vele kunstenaars zich graag de holle retoriek van de curatoren welgevallen”.[89]

“Sommige kunstenaars gebruiken hun kunstwerken als een trigger. Ze proberen de aandacht te trekken met iets intrigerends, en maken vervolgens van die aandacht gebruik om via een ander medium hun zegje te doen. Andere kunstenaars drukken zich uit via een artistiek medium, omdat ze het gevoel hebben dat ze dat ook alleen maar via dat ene medium kunnen doen. Ze gaan ervan uit dat niet ieder begrijpen verstandelijk is. Dat niet ieder begrip kan worden vertaald in woorden. Dat er ook zoiets bestaat als een ‘begriploos verstaan’“.[90] Soms willen ze gewoon iets banaals vertellen, iets poëtisch vertolken of gaat het hen om een vormelijk gegeven.

 

“Kunst ontstaat in het diepst van haar wezen nimmer zonder nauwe banden met de maatschappij waaruit ze voortkomt.” Hetzij “als product van cultuur, als definiëring en afbakening van individuele en collectieve identiteit, als onderwerp van contemplatie en transcendentie, als smeermiddel voor sociale processen, maar evenzeer als onderwerp van ruilhandel tussen producenten en consumenten van kunst”.[91]

Elke kunstenaar heeft een eigen motivatie om zijn werk onder de aandacht te willen brengen of net niet, zich op het voorplan te begeven of toevallig ontdekt te willen worden, aan te sluiten op actuele tendensen of zich daar ver van af te houden, zijn kunst als een economisch product te bekijken of het een sociaal engagement mee te geven, ...

 

Het kunstwerk is een zelfstandige entiteit die vanuit zijn eigenheid kan spreken. “Een kunstenaar wil/moet volgens Kosuth willen bereiken dat de kunst die hij maakt mensen raakt, mensen aan het denken zet en hun wereld vergroot”.[92]

Dat is wat communicatie doet. Het brengt iets teweeg in de wereld van de communicerenden.

Maar Yenawine, 1 van de auteurs van VTS, stelt vast dat “kunstenaars specifieke ervaringen, bepaalde verwachtingen en openheid hebben. Een groot aantal mensen die tegenwoordig naar musea komen, hebben niet zo'n opgebouwde kennis. En het is geen wonder dat ze verward en vaak vijandig zijn wanneer ze worden geconfronteerd met bijvoorbeeld een volledig zwart doek”.[93]

De conclusie die Van de Veire trekt is dan ook begrijpelijk: “Het onbehagen omtrent de steriliteit van de museumkunst gaat zeker minstens sinds de jaren ‘90 samen met een onvrede over het even abstracte publiek tot wie die kunst zich richt. Het is een publiek zonder gezicht, zonder specifieke (culturele, etnische, seksuele, religieuze...) identiteit, een soort wereldburger die in concreto helemaal niet bestaat. […] Het is een wezenlijke verworvenheid van de moderne kunst dat de kunstenaar niet meer weet tot wie hij zich richt, en wel omdat niemand de kunstenaar iets vraagt”.[94]

Hij creëert, vrij of in opdracht, soms uit genegenheid voor iemand, maar hij staat daarbij aan de andere kant in het communicatiemodel. De hedendaagse kunstenaar verdiept zich niet in de noden van de ontvanger, in dit geval de toeschouwer die nood heeft aan info.


________________________________
[81] (The Spectators' role, sd)
[82] (Hoe verkrijgt een kunstwerk betekenis?, p. 5)
[83] (Deimling)
[84] (Obrist, 2011, p. 222)
[85] (Lijster, 2019, p. 220)
[86] (Deimling)
[87] (Hyde, 2019, p. 17)
[88] (Vande Veire, 2004, p. 32)
[89] Ibid., pp. 31-32
[90] (Hoe verkrijgt een kunstwerk betekenis?)
[91] (Samama, 2010-11, pp. 2-3, 7-8)
[92] (Kramer, 2008?, p. 19)
[93] (Whitehead, 2012, p. 14)
[94] (Vande Veire, 2004, p. 43)